zondag, november 13, 2005

Wikipedia een betrouwbare bron voor onderwijs?

De Wikimedia Stichting is een non-profitorganisatie die ijvert voor een wereldwijde vrije toegang tot kennis. Ze roepen daartoe de hele wereld op om samen een encyclopedie, een woordenboek, handboeken, enz. op te bouwen.
Zo kan iedereen in de Wikipedia een artikel over een bepaald onderwerp toevoegen, bewerken of verder uitwerken. Men gaat er van uit dat ‘fouten’ in een artikel onmiddellijk door anderen worden gecorrigeerd. Recent werd echter al geopperd door medeoprichter Jimmy Wales dat het vrij editeren door iedereen beperkt zal worden omdat het misbruik soms te groot was.
Artikels uit de Wikipedia komen vaak hoog voor in de ranglijst van zoekresultaten uit Google en worden dan ook vaak gebruikt als bron van informatie. De encyclopedische sfeer van Wikipedia geeft de informatie een kwaliteitsvolle indruk. Het model zelf - gebaseerd op vrijwilligers zonder controle - geeft echter al aan dat je de informatie heel kritisch moet benaderen.
De redactie van de krant de Standaard deed een steekproef naar de kwaliteit van de inhoud door tien begrippen onder de loupe te nemen. Hun conclusie is dat Wikipedia een interessante bron kan zijn als je snel iets wil opzoeken, maar steeds in combinatie met een aantal andere bronnen.
Dit principe geldt natuurlijk voor elke bron van informatie: vertrouw nooit op één bron alleen.

Nog bedenkingen over de inhoud:
Wikipedia founder admits to serious quality problems
Wikipedia Faces Growing Pains
Can you trust Wikipedia?

Conclusie:
Artikels uit Wikipedia zullen vaak gebruikt worden door studenten. Het is dan ook van belang dat ze een duidelijk beeld hebben van wat Wikipedia is en vooral niet is.
Studenten aanzetten om de inhoud van Wikipedia te controleren en aan te vullen/te verbeteren waar nodig, geeft hen inzicht in de werking van Wikipedia en leert hen ondertussen de ruimere informatiemarkt verkennen.

maandag, juli 04, 2005

Google: concurrent of medestander

Google: concurrent of medestander?
Studiedag VVBAD – sectie schoolbiblitheken
Katholieke Hogeschool Zuid-West Vlaanderen - Kortrijk

Op 23 mei l.l. stelde de sectie Schoolbibliotheken van de VVBAD, samen met collega’s uit alle hoeken van het werkveld, zich de vraag wat Google nu eigenlijk betekent of zal betekenen voor de informatiemarkt in het algemeen en de bibliotheken in het bijzonder.
Is Google een concurrent van de bibliotheken die de vijver leegvist? Of is het een medestander waarvan de bibliotheken dankbaar gebruik kunnen maken om zich op die informatiemarkt anders en sterker te profileren?

Eric Sieverts van de sector Innovatie & Ontwikkeling van de Universiteitsbibliotheek van Utrecht en docent bij het Instituut voor Media & Informatie Management van de Hogeschool van Amsterdam nam Google Scholar onder de loep. Op korte tijd is Google een begrip geworden. Het heeft zelfs een plaats in het dagelijks taalgebruik verworven: Googling, Googelen, Googlization, … Google werd echter nog maar zelden ernstig genomen als zoekmachine voor wetenschappelijke literatuur. Google Scholar beta – het is immers nog een product in test – moet daarvoor een oplossing bieden. Google Scholar is een multidiscipinaire database met wetenschappelijke artikelen van zowel ‘open access’ als commerciële uitgevers die voor een deel full-text doorzoekbaar zijn. In april 2005 bevatte Google Scholar naar schatting zo’n 60 miljoen records. Meer dan een behoorlijke concurrent dus voor de databases van de bibliotheek. Maar Google Scholar brengt haar gebruikers ook tot bij de bibliotheek door linking naar de full-text artikels waar de bibliotheek een abonnement op nam. De toepassing van OpenURL-linking technologie (SFX, Vlink, …) in Google Scholar maken het mogelijk om als bibliotheek manifest aanwezig te zijn binnen deze zoekmachine. Google als medestander dus. Het ziet er hoe dan ook naar uit dat Google Scholar een belangrijke plaats op de wetenschappelijke informatiemarkt zal innemen. Als men nog de onvolkomenheden zoals de beperkte zoekfunctionaliteit, het ontbreken van gecontroleerde ontsluitingsmethoden, fouten bij het herkennen van auteurs of de onduidelijke update-frequentie wegwerkt, kan Google Scholar heel wat mogelijkheden bieden aan bibliotheken onder meer door een impuls te geven aan de Open Access-beweging.

Robert Milne, Acting Director van Oxford University Library Services & Bodley’s Librarian, gaf een kijk in de keuken van de mensen achter Google. De Bodleian Library (Oxford University Library Services) neemt immers deel als Europese partner aan het grootschalig digitaliseringsproject van Google. Google opnieuw als medestander van de bibliotheken dus. In december 2004 werd tussen de Bodleian Library en Google een overeenkomst gesloten om ruim een miljoen boeken uit de 19de eeuw te digitaliseren. Voor Google past dit in hun missie “to organize the world’s information and make it universally accessible and useful”. Dit project sluit ook mooi aan bij de plannen van Oxford University om hun digitale bibliotheek verder uit te bouwen. Een win-win situatie dus voor Google en de bibliotheek. Milne schetste niet het beeld van Google als meedogenloos informatiebedrijf, maar als een betrouwbare partner bij de uitbouw van hun digitale plannen. Het project start in juli.

Na de jaarvergadering van de sectie schoolbibliotheken nam Piet De Keyser, bibliotheekcoördinator van de Katholieke Hogeschool Leuven en bibliothecaris van het Departement Lerarenopleiding van de Katholieke Hogeschool Leuven, het woord. Voor hem is de strijd al gestreden en is Google al lang geen concurrent meer voor de onbeduidende sector van de onderwijsbibliotheken. Deze laatste zijn volgens hem te klein, te traag, te star. Alle inspanningen die ze doen verdwijnen in het niets tegenover de commerciële initiatieven die zich in snel tempo opvolgen. Een grootschalige rationalisatie waarbij bibliotheken onrendabele activiteiten gaan afstoten en meer gaan samenwerken dringt zich op.

Inge Van Nieuwerburgh, coördinator digitale bibliotheek Universiteit Gent, gaf de aanwezigen terug zin in hun werk door haar heldere uiteenzetting over de Open Access-beweging. Het wetenschappelijk tijdschrift, ondertussen al meer dan 300 jaar oud, is sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw in toenemende crisis. Het bestaande commerciële uitgeefmodel met groeiende monopolisering van grote uitgevers en stijgende abonnementsprijzen geeft voeding aan een open publicatiemodel waarbij wetenschappelijke informatie terug voor een ruimer publiek toegankelijk moet kunnen worden. De Universiteitsbibliotheek van Gent ontwikkelde een institutioneel repository om de publicaties van de eigen onderzoekers te beheren en te publiceren. Om open access-artikelen op te sporen speelt Google Scholar, naast OAISter en DOAJ, een belangrijke rol. Google Scholar verhoogt de visibiliteit van open access-artikels en is op dat vlak dus opnieuw een medestander van de bibliotheken die ijveren voor een vrije toegang tot informatie voor hun klanten.

dinsdag, februari 01, 2005

Google Scholar onderzocht

Bosman, J. & Sieverts, E. (2005). Wetenschappelijk Googelen eenvoudiger en beter dan ooit? Informatie Professional 9[1], 18-26

Jeroen Bosman en Eric Sieverts maken een eerste balans op van Google Scholar.

Wie gebruik wil maken van Google Scholar kan niet buiten dit artikel om. Een wetenschappelijke analyse van wat Google Scholar doet en niet doet.

GS indexeert wetenschappelijke publicaties (tijdschriftartikels, book reviews, opiniestukken, ... ) en de beschrijving van die publicaties (metadata + citaties) bij geselecteerde hosts en websites van universiteiten. Het is niet duidelijk wat die geselecteerde hosts en websites dan wel zijn. Google zelf laat daarover immers bitter weinig los. Uit hun onderzoek konden Bosman en Sieverts wel de grootste leveranciers identificeren. De vijf grootste 'leveranciers' zijn Pubmed, Ingenta, Harvard Astrophysical Data System, American Psychological Society en het Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE) (zie het artikel voor een uitgebreide lijst). GS haalt ook heel wat metadata van boeken uit de OCLCWorldCat. Door te vergelijken met bestaande databases waarvan men de totale omvang wel kent, komen Bosman en Sieverts uit op een voorzichtige schatting van tussen de 50 en 70 miljoen records. Belangrijk om weten is ook dat GS bij lange teksten na x-aantal woorden stopt met indexeren en springt naar de literatuurlijst om de citaties te indexeren.

De zoekfunctionaliteit is min of meer dezelfde als bij Google, al kan daar nog verandering in komen. GS is immers nog in beta-fase. Zoals bij de gewone Google plaatst GS de resultaten in volgorde van relevantie (ranking). Als basis wordt hier het aantal citaties genomen, met nog een aantal andere parameters die extra gewicht aan een publicatie kunnen toekennen. Bij de zoekresultaten zal je vaak kunnen doorklikken naar de pdf-versie van het artikel. Maar aangezien GS ook betalende inhoud indexeert, zal je soms geconfronteerd worden met de vraag naar een gebruikersnaam/wachtwoord om toegang te krijgen tot het artikel. Er wordt ondertussen gewerkt aan een elegante oplossing om de klant naar de juiste leverancier te loodsen, afhankelijk van zijn/haar toegangsrechten (OpenURL). Krijg je als resultaat een [citation] dan heb je enkel de beschrijving van het document en biedt GS een Websearch aan om het document ergens op het www te gaan opsporen.

Bosman en Sieverts zijn in hun conclusie overwegend positief over GS, gezien zijn huidige beta-fase. Een aantal aandachtspunten voor verdere ontwikkeling zijn snellere indexering (nu soms 2 tot 3 maanden achterop), de mogelijkheid om dubbeltellingen en duplicaten te filteren en de mogelijkheid om OpenURL-toepassingen te kunnen integreren.